Meten en monitoren

Wat is het?

Rijkswaterstaat wil de volgende zaken meten en monitoren:

  • De prestaties op de drie circulaire doelen: beschermen van milieu, voorraden en waarde.
  • De ambitie ‘Rijkswaterstaat werkt circulair in 2030’.
  • De voortgang op de nationale halveringsdoelstelling voor primaire grondstoffen in 2030.

Waarom belangrijk?

Meten & monitoren laat zien hoe ver Rijkswaterstaat is in het bereiken van zijn circulaire doelen. Monitoring helpt ook bij evaluaties: waarom werkte de aanpak wel of niet en wat moet gebeuren om deze te verbeteren?

Wat willen we bereiken?

In 2030 is de methodiek voor het meten & monitoren van circulariteit uitontwikkeld. De prestatie-indicatoren (PIN) en de proces-indicatoren (KPI’s) ondersteunen de volledige sturing op het ‘2050-doel’ doordat we op projecten en organisatieniveau inzicht hebben in ons materiaalgebruik en daarmee in de effecten op milieu, voorraden en waarde. De monitoring van de PIN’s en proces-KPI’s is geharmoniseerd/geïntegreerd met andere Rijkswaterstaat-(P)IN’s en -KPI’s.

Waar staan we nu?

  1. Bijdrage geleverd aan ontwikkeling meetmethodieken op nationaal niveau voor circulariteit in de bouw (o.a. Leidraad Meten van circulariteit 2.0, Platform CB’23).
  2. Vertaling naar prestatie-indicatoren (PINs) voor circulariteit voor Rijkswaterstaat.
  3. Inzicht verworven dat Rijkswaterstaat nu nog maar beperkt data beschikbaar heeft om die indicatoren te meten.

Beschermen van materiaalvoorraden

Klik voor een vergoting

Figuur 4: De set prestatie-indicatoren voor het doel 'beschermen van materiaalvoorraden': aandeel secundaire en hernieuwbare materiaalstromen (input), aandeel hoogwaardig hergebruikte of gerecyclede materiaalstromen (output), en het deel aan verloren materialen. Voor de andere twee circulaire doelen worden nog indicatoren geformuleerd.

Waar werken we aan?

Voor het thema meten & monitoren is een roadmap opgesteld die boven aan deze pagina is afgebeeld (download de vergroting (jpg, 1.8 MB)), met de bijbehorende mijlpalen. Hierbinnen zijn zeven sporen/aandachtsgebieden onderscheiden:

Spoor A: Ontwikkeling meetmethodieken (extern) en toepasbaar maken voor Rijkswaterstaat (intern)
Spoor B: SLA-PIN’s (meten en monitoren op prestaties)
Spoor C: Procesindicatoren
Spoor D: Ontwikkeling meten en monitoren van waardebehoud
Spoor E: Innovatiemonitoring
Spoor F: CE geïntegreerd in afwegingskaders
Spoor G: Monitoringbehoeften RWS-collega’s en IenW

Voor meer details, bekijk de publicatie Roadmap met uitgebreide toelichting

Showcase: Prestatie-indicatoren maken CE-doelen meetbaar

Een halvering van het gebruik van primaire grondstoffen in 2030 en volledige circulariteit in 2050. Hoe maak je dit (beleids)doel meetbaar en hoe kun je de vorderingen monitoren? Rijkswaterstaat heeft hiervoor prestatie-indicatoren ontwikkeld en afgestemd met de kernmeetmethodiek van het Platform Circulair Bouwen 2023 (Platform CB’23).

De voetafdruk van het grondstoffengebruik voor de Nederlandse economie is de afgelopen tien jaar opnieuw toegenomen (ICER, 2021) en de gewenste substantiële afname van de impact op het milieu (waaronder CO2-emissies) is nog niet in zicht. Hierdoor wordt het steeds belangrijker om het gebruik van (niet hernieuwbare) grondstoffen zoveel mogelijk terug te dringen en om de beschikbare grondstoffen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk te (her)gebruiken.

Het platform CB’23 heeft daarom de volgende drie doelen van CE geformuleerd: beschermen van materiaalvoorraden, van het milieu en van bestaande waarde. Om in beeld te brengen hoe Rijkswaterstaat presteert op het voorraaddoel, is een set van prestatie-indicatoren ontwikkeld (zie afbeelding). Hiermee willen we jaarlijks het materiaalgebruik van Rijkswaterstaat gaan monitoren op kwantiteit en kwaliteit. Het gaat dan om het aandeel secundaire en hernieuwbare materiaalstromen aan de inputkant, het aandeel hoogwaardig hergebruikte of gerecyclede materiaalstromen aan de outputkant, en het deel aan verloren materialen.

Rijkswaterstaat doet nu onderzoek naar bronnen van data om deze indicatoren mee te meten, zoals weegbonnen in asfaltcentrales. Op langere termijn worden ook indicatoren voor milieudruk en waardebehoud opgenomen in de set. De verwachting is dat in 2023 gestart kan worden met monitoren.