Kustlijnzorg en vaargeulonderhoud
1. Inhoud
Bij het onderhoud aan de kustlijn – door bijvoorbeeld strandsuppleties – en bij baggerwerkzaamheden voor het onderhoud van vaargeulen in zoet of zout water zetten aannemers materieel in dat CO2, stikstof en fijnstof uitstoot. In 2017 was de totale CO2-uitstoot van kustlijnzorg en vaargeulonderhoud in opdracht van IenW zo’n 190 kton CO2-eq. Naast emissiereductie is ook het circulair omgaan met bagger/grond van belang.
De opdrachten in de zoute baggermarkt in Nederland komen vooral van RWS en havenbedrijven. RWS en de waterschappen zijn verantwoordelijk voor 60% van de vraag naar zoet baggerwerk.
2. Concrete maatregelen: groeiscenario
Samengevat gaan de maatregelen over: minder, met minder transportafstand en/of met minder uitstoot baggeren en het hergebruiken van bagger.
‘Tier’ is de wereldwijde emissienorm voor zeevaart. ‘CCR’ zijn emissienormen voor binnenvaart.
a. Wat kan er nu al?
RWS neemt minimumcontracteisen op, o.a. voor de uitstoot van het materieel in verschillende vermogenscategorieën. Die eisen worden in de loop van de tijd steeds strenger, zie roadmap, bijlage IV en V.
- Concreet betekent dit dat voor baggerwerk op zee in 2022 tot en met 2024 voor emissie minimaal Tierklasse I wordt uitgevraagd én minimaal 10% duurzame energiedragers.
- Voor zoet baggerwerk stelt RWS op korte termijn geen eisen t.a.v. de emissie, maar wel t.a.v. de energiedragers. In 2022 tot en met 2024 vragen we minimaal 20% duurzame energiedragers uit. (In 2025 tot en met 2027 wordt dit 35%).
Tips voor de medeoverheden:
- Pas ook deze minimumcontracteisen toe voor de uitstoot van materieel. Om de doelen te halen op het gebied van emissiereductie is het nodig dat opdrachtgevende overheden meer samenwerken en op eenzelfde wijze opdrachten in de markt zetten. Verder kunnen we het tempo hooghouden door het opstellen van een gezamenlijke inkoopstrategie en het belonen van koplopende baggeraars.
b. Hoe verder op middellange en lange termijn?
Vanaf 2028 vragen we voor zoet baggerwerk minimaal emissies uit conform CCRII. En minimaal 60% duurzame energiedragers. Elektrificering van klein varend materieel is dan ook te verwachten. De laadinfrastructuur op projectlocaties vraagt voorbereiding. Er is op technisch vlak meer onderzoek en innovatie nodig. Bijvoorbeeld naar methodes om te kunnen baggeren met lager piekvermogen, of het toepassen van een stationair zuig-perssysteem voor zand en slib ter vervanging van varend materieel.
Denk erover na wat nodig is om in uw organisatie circulair te werken. Aanpassing van het ontwerp van de infrastructuur, van interne processen en wet- en regelgeving geeft hier invulling aan. Hoogwaardig hergebruik en bescherming van de voorraad, o.a. door het voorkomen van verontreiniging van grond en het garanderen van leveringszekerheid, is daarbij de doelstelling.
3. Voorbeelden